-
1 répandre
répandre [reepãdr]1 storten ⇒ morsen, gieten2 verbreiden ⇒ verspreiden, uitdragen♦voorbeelden:1 zich verspreiden ⇒ verspreid worden, zich verbreiden♦voorbeelden:1. v1) storten, gieten2) verspreiden2. se répandrev3) veel uitgaan -
2 geste
geste [zĵest]I 〈m.〉1 gebaar ⇒ beweging, teken, wenk2 daad ⇒ manier van doen, optreden, houding♦voorbeelden:geste approbateur de la tête • goedkeurend knikjed' un geste de la main • met een handgebaarl'expression par le geste • de mimiekavoir le geste large • vrijgevig zijnil n'a qu'un geste à faire pour • hij hoeft maar 'n kik te geven omfaire un geste • een daad stellenil n'a même pas fait un geste pour m'aider • hij heeft geen vinger uitgestoken om me te helpenjoindre le geste à la parole • de daad bij het woord voegen♦voorbeelden:→ fait1. m1) gebaar, beweging2) manier van doen, houding2. f
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский